Op woensdag 2 mei 2018 heeft het Gerecht in eerste aanleg in kort geding geoordeeld dat Isla geen dwangsom is verschuldigd wegens overschrijding van de norm voor de immissie van zwaveldioxide in 2014. Het onder andere door de Stichting Humanitaire Zorg en de Stichting Schoon Milieu op Curaçao gelegde beslag moet worden opgeheven.
In 2010 heeft het Hof van Justitie in een kort geding Isla verboden om benedenwinds meer dan 80 µg/m3 (microgram per kubieke meter) als jaargemiddelde bij te dragen aan de concentratie van zwaveldioxide op leefniveau. Het Hof heeft toen een dwangsom opgelegd van 75 miljoen gulden per jaar als Isla die norm zou overschrijden. Daaraan heeft het Hof destijds toegevoegd dat de bijdrage van Isla aan de immissie van zwaveldioxide moet worden berekend op de wijze waarop de onderzoekers die eerder (in 2008 en 2009) hadden berekend.
In maart van dit jaar hebben de genoemde stichtingen beslag gelegd, omdat zij van mening zijn dat Isla over het jaar 2014 de norm had overschreden en daarom de dwangsom verschuldigd is. Isla is het daar niet mee eens en heeft in kort geding gevraagd om opheffing van de beslagen.
Het Gerecht heeft nu geoordeeld dat voor het antwoord op de vraag of Isla de dwangsom is verschuldigd de bijdrage van Isla aan de immissie op exact dezelfde wijze moet plaatsvinden als is gebeurd in de eerdere rapporten uit 2008 en 2009. Dat wil zeggen dat ook op dezelfde locatie moet worden gemeten. Dat volgt uit het vonnis uit 2010. Aan die voorwaarden is het Gerecht gebonden. Op die specifieke locatie is in 2014 een lagere immissie gemeten dan de norm van 80 µg/m3. Daarom is Isla de dwangsom niet verschuldigd.
Het Gerecht heeft erop gewezen dat voor het wel of niet moeten betalen van de dwangsom strikte voorwaarden zijn gesteld in het vonnis uit 2010, maar dat het verbod zelf ruimer is omschreven: op geen enkele plaats benedenwinds mag Isla meer bijdragen dan 80 µg/m3. Uit onderzoek is gebleken dat in 2014 op enkele andere locaties benedenwinds wel boven die norm is gemeten. Dat is voor het Gerecht voldoende aanleiding om het verbod te verlengen tot en met 2019.