Philipsburg – Donderdag 14 november heeft het Gerecht in eerste aanleg in Sint Maarten de politicus T.H. en zijn medeverdachte S. vrijgesproken van omkoping van het statenlid Laville in 2012-2013. Het Gerecht acht niet bewezen dat H. en S. Laville geld hebben geboden of betaald om zijn zetel in de Staten op te geven en zijn steun in te trekken aan de regeringscoalitie Wescot-Williams II. Voor de aangifte van Laville bestaat onvoldoende steunbewijs.
De enige getuige die ook heeft gezegd dat H. Laville geld zou hebben geboden heeft verklaard dat hij zijn informatie van Laville heeft, dus uit dezelfde bron. De verklaring van V.d.H. levert daarom geen betrouwbaar steunbewijs op voor de aangifte van Laville en ander bewijs ontbreekt.
Wel staat vast dat H., in onderhandelingen om te komen tot een nieuwe regeringscoalitie, aan Laville excuses heeft aangeboden en hem de ministerpost van TEATT in het vooruitzicht heeft gesteld. Het in dergelijke onderhandelingen aanbieden van excuses en het toezeggen van een ministerspost vormt naar het oordeel van het Gerecht echter onderdeel van het legitieme politieke proces in een democratisch land, waar coalities moeten worden gesmeed om tot werkbare meerderheden te komen. Van omkoping is daarom geen sprake.