Celstraffen voor oplichting in mondkapjeszaken

8/14/2018

Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft vandaag een oud-minister van Gezondheid, Milieu en Natuur, haar echtgenoot en een voormalige vriend van die echtgenoot voor oplichting tot celstraffen veroordeeld. Een beleidsmedewerkster van de oud-minister werd van alle beschuldigingen vrijgesproken.

Onderzoek Dubnium
De uitspraak van het Gerecht heeft betrekking op een onderzoek dat luistert naar de naam “Dubnium” en gericht is op de gebeurtenissen rondom de aankoop van 40.000 mondkapjes door Stichting Buro Ziektekostenvoorzieningen (hierna: BZV) in 2012.

Het Gerecht heeft vandaag bewezen verklaard dat daarbij sprake was van oplichting en witwassen. Volgens het Gerecht is de verdachte J.C., in de tijd dat zij minister van Gezondheid, Milieu en Natuur was, meegegaan in het plan van haar echtgenoot ervoor te zorgen dat veel geld kon worden verdiend aan de aanschaf van mondkapjes. Volgens het Gerecht is het ook Constancia geweest die het mondkapjesproject bij BZV heeft geïntroduceerd. De echtgenoot van Constancia heeft vervolgens een vriend betrokken in het plan. Er werd een eenmansbedrijf met een Chinese naam ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en er werd zowel een offerte als een factuur opgesteld voor de levering van mondkapjes. De offerte en de factuur gingen uit van een buitenproportioneel hoog bedrag, maar werden – kennelijk door toedoen van Constancia – bij BZV klakkeloos geaccepteerd.De gebruikelijke procedures werden overgeslagen en het geldbedrag werd in één keer uitgekeerd. Dat geldbedrag is vervolgens grotendeels door de echtgenoot van Constancia en diens vriend weggesluisd. De mondkapjes zijn nooit geleverd.


Onvoorwaardelijke gevangenisstraf en ontzetting uit het ambt
Het Gerecht is van oordeel dat slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf als passende straf in aanmerking komt. Voor wat betreft de hoogte van die gevangenisstraf is  aansluiting gezocht bij de straftoemeting die in  fraudezaken normaliter plaatsvindt. Voorts heeft het Gerecht per verdachte gelet op de straf verhogende en straf verlagende omstandigheden. Aan de hand daarvan is het Gerecht, met inachtneming van de lange duur van het onderzoek, gekomen tot oplegging van 20 maanden gevangenisstraf in het geval van Constancia en haar echtgenoot, en 8 maanden gevangenisstraf voor de vriend van de echtgenoot.

In het geval van Constancia legt het Gerecht ook een bijkomende straf op. Zij wordt voor de duur van 5 jaren ontzet uit het recht tot het bekleden van het ambt van minister. De reden daarvoor is dat zij met haar handelen het in haar als minister gestelde vertrouwen ernstig heeft geschonden en haar ambt daardoor in diskrediet heeft gebracht, terwijl zij nog altijd niet tot inkeer is gekomen.

Lees hier de vonnissen:

Copyright 2019 Gemeenschappelijk Hof van Justitie
Menu