Geldboete en voorwaardelijke gevangenisstraf voor B.B.

6/4/2018

Philipsburg – Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten heeft op 30 mei 2018 B.B. veroordeeld voor omkoping van een ambtenaar met het oogmerk om haar te bewegen in haar bediening, in strijd met haar plicht, iets te doen of na te laten. Het Gerecht zal verdachte vrijspreken van de overige aan haar tenlastegelegde feiten.

Onderzoek
Vanaf 23 april 2016 is er een onderzoek gestart onder de naam “Ostrich”. Na uitvoerig onderzoek naar verschillende betrokkenen, is B.B. in beeld gekomen als verdachte van omkoping. In een Whatsapp gesprek heeft verdachte aan een immigratiemedewerker gevraagd of zij iets kon betekenen om twee medewerkers van het bedrijf waar verdachte als lid van de Raad van Toezicht bij betrokken was, zonder problemen het land in te laten reizen. Verdachte wilde niet dat deze twee personen onnodig om hun papieren gevraagd zouden worden. Dit Whatsapp gesprek mondde uiteindelijk uit in de omkoping door verdachte. Zij heeft immers, desgevraagd, $ 200, - geboden aan een immigratiemedewerker om te verzekeren dat deze personen het land in zouden reizen. Het Gerecht acht niet aannemelijk dat verdachte, zoals zij heeft verklaard, het geldbedrag heeft geboden omdat zij geschokt was en nader onderzoek wilde doen. Het feit dat de twee medewerkers van het bedrijf uiteindelijk op een andere manier het land binnen zijn gekomen, doet niet af aan de strafbaarheid van het handelen van verdachte. Of beide medewerkers legaal het land mochten inreizen, is naar het oordeel van het Gerecht voor de vraag of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan omkoping niet relevant.

Geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor verdachte
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan omkoping van een ambtenaar, te weten een immigratiemedewerker. Het doen van dergelijke beloften kan het ambtelijke apparaat corrumperen. Verdachte heeft hiermee het adequaat functioneren van de immigratie, hetwelk al langere tijd een grote zorg is op Sint Maarten, verder in gevaar gebracht. Het Gerecht acht alles afwegende een geldboete van 10.000,- NAf en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden. Hoewel verdachte een – onder andere - strafrechtadvocate is en beter had moet weten, acht het Gerecht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, mede gelet op de vrijspraken voor de overige tenlastegelegde feiten, niet aan de orde.

Lees hier het vonnis

Copyright 2019 Gemeenschappelijk Hof van Justitie
Menu