Hogere celstraf voor zelfverklaard apostel

10/17/2018

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft vandaag de 54-jarige man O.I.B. uit Curaçao veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 jaren voor een reeks zedendelicten gepleegd met jonge vrouwelijke leden van zijn kerkgemeenschap. Ook is de man door het Hof ontzet uit zijn beroep van kerkleider voor de duur van 19 jaar.

Verklaring van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep voor het eerst een inhoudelijke verklaring afgelegd. Daarbij heeft hij alle beschuldigingen stellig ontkend. Volgens hem is sprake van een complot om hem en zijn kerk buiten spel te zetten. Vanuit de kerken ‘New Song’ en ‘House of Worship’ zouden ex-leden van zijn kerk zijn benaderd en opgedragen om valse verklaringen tegen hem af te leggen. Ten aanzien van een van de aangeefsters meent hij dat de beschuldiging ook kan voortkomen uit wraak van haar moeder, die hem zou verwijten dat zij van haar man is gescheiden.

Het Hof acht deze verklaring van de verdachte ronduit ongeloofwaardig. De verdachte heeft niets naar voren gebracht dat afbreuk doet aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de aangeefsters. Integendeel zelfs: door zijn verklaring winnen die betrouwbaarheid en geloofwaardigheid juist aan kracht.
Delen uit een audio-opname, een van de bewijsmiddelen, die een van de aangeefsters heimelijk maakte, werden ter terechtzitting door het Hof afgespeeld. Daarop is te horen dat de verdachte de aangeefster om vergeving vraagt voor onzedelijke daden. De verdachte heeft verklaard dat de onzedelijke daad waarvoor hij vergeving heeft gevraagd, een omhelzing van aangeefster was tijdens één van de kerkdiensten. Die omhelzing zorgde ervoor, zo beweerde hij, dat zij seksuele gevoelens voor hem ontwikkelde. Volgens de bijbel zou de verdachte voor deze “religieuze fout” vergeving moeten vragen. Die verklaring heeft het Hof met verbazing aangehoord zo wordt overwogen in het vonnis. In het gehele gesprek wordt daarover immers met geen woord gerept, sterker nog, vele passages in het gesprek wijzen erop dat het wel degelijk ging over een seksuele relatie en/of seksuele handelingen tussen de verdachte en aangeefster. De verdachte heeft bovendien tijdens het gesprek weinig moeite gedaan om de beschuldigingen van aangeefster tegen te spreken. De conclusie van het Hof is dan ook dat de verklaring van de verdachte dat hij slechts een “religieuze fout” heeft toegegeven, naar het rijk der fabelen moet worden verwezen.

Het Hof overweegt met betrekking tot deze audio-opname verderop in het vonnis dat deze opname een verbijsterend inzicht geeft in de geraffineerde wijze waarop hij aangeefster van ieder gevoel voor zelfrespect weet te ontdoen en haar de schuld volledig in de schoenen weet te schuiven. Het Hof rekent de verdachte deze beschuldigende houding jegens de slachtoffers zeer aan.

Hogere straf ondanks veranderde zedenwetgeving
Het Gerecht in eerste aanleg had de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaar opgelegd. Het Hof stelt net als het Gerecht vast dat met het huidige Wetboek van Strafrecht het strafmaximum voor een aantal bewezen verklaarde feiten is verlaagd. Anders dan het Gerecht meent, is het Hof van oordeel dat dit verlaagde strafmaximum nog geen reden is voor een verlaging van de op te leggen straf. De wetgever heeft nadrukkelijk te kennen gegeven dat de verlaging van het strafmaximum niet zozeer te maken heeft met de strafwaardigheid van de desbetreffende feiten, als wel met het meer onderling in balans brengen van de verschillende strafbedreigingen in het nieuwe Wetboek van Strafrecht. Bovendien laat het onverlet dat het strafmaximum in deze zaak een gevangenisstraf voor de duur van 20 jaren is.

Het Hof is van oordeel dat met de opgelegde straf niet kan worden volstaan en dat ook de in hoger beroep geeiste straf van 12 jaar onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten. Bij het op deze wijze misbruiken van zoveel jonge slachtoffers gedurende zo’n lange tijd past een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaar. De maximale ontzetting uit zijn beroep van kerkleider, 19 jaar, wordt eveneens passend geacht.

De verdachte en het openbaar ministerie hebben 14 dagen de tijd om cassatie bij de Hoge Raad in Nederland in te stellen.

Lees hier het vonnis

Copyright 2019 Gemeenschappelijk Hof van Justitie
Menu