Het Hof heeft vandaag de voormalig president van de Centrale Bank van Curaçao en Sint-Maarten, Emsley Tromp, ook in hoger beroep integraal vrijgesproken van het opzettelijk onjuist doen van aangiften van de inkomstenbelasting.
Anders dan het Gerecht in eerste aanleg is het Hof van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel is komen vast te staan dat de aangiften inkomstenbelasting 2006 tot en met 2014 onjuist zijn gedaan, zoals het openbaar ministerie ten laste heeft gelegd. Reeds om die reden dient de verdachte te worden vrijgesproken. Maar zelfs als ervan wordt uitgegaan dat de aangiften onjuist zijn gedaan, kan niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat, zoals de verdachte wordt verweten, het aan zijn opzet is te wijten dat deze aangiften onjuist zijn gedaan. Redengevend daarvoor is kortgezegd dat deze aangiften – waarin de zogenoemde omkeerregeling werd toegepast – waren gebaseerd op een pleitbaar standpunt en dat deze aangiften door een fiscaal deskundige adviseur zijn verzorgd waarop de verdachte zeker wat betreft deze uiterst complexe belastingregeling mocht vertrouwen. Het Hof komt dan ook tot de conclusie dat het bewijs ontoereikend is om te kunnen vaststellen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde.
Lees hier het vonnis.