Uitspraak kortgeding Point Blanche Association vs. Land Sint Maarten

3/30/2017

Philipsburg - De Point Blanche inmates Association vindt de situatie in de gevangenis zo onveilig geworden en de omstandigheden zo erbarmelijk dat zij aanleiding heeft gezien dit aan de rechter voor te leggen. Het is volgens de inmates dringend nodig dat er veiligheidsmaatregelen worden getroffen, dat de faciliteiten en dagbesteding worden verbeterd, dat de medische zorg beter wordt geregeld en dat de toegang van de advocaten wordt verruimd. De Inmates Association heeft in totaal 15 vorderingen ingesteld.

Volgens het Land moet het aan de Minister en het nieuwe management team worden overgelaten om een plan van aanpak op te stellen en uit te werken om de bestaande crisis in de gevangenis op te lossen. Welke prioriteiten daarbij worden gesteld moet de Minister zonder druk van buiten kunnen bepalen. De rechter moet niet op de stoel van het bestuur gaan zitten. Veel van de vorderingen zijn niet realistisch en te algemeen volgens het Land.

Het Gerecht onderschrijft dat het niet aan de rechter is om de gevangenis aan te sturen. Urgentie en een belangenafweging kunnen het echter toch nodig maken dat de kort geding rechter voorlopige voorzieningen treft. De rechter heeft in dit Geding moeten beoordelen of er sprake is van een (dreigende) onrechtmatige situatie die zo ernstig en zo spoedeisend is dat het treffen van voorzieningen (geboden en veroordelingen, in dit geval) nodig is om die onrechtmatigheid weg te nemen. Daarbij weegt de rechter de belangen en kijkt de rechter naar de uitvoerbaarheid van de te treffen voorzieningen. De rechter heeft bij de te treffen voorzieningen acht geslagen op de herhaaldelijk door gedaagde genoemde ‘normaliseringsperiode’ van drie maanden.

Belangrijk voor de beoordelingen zijn geweest de bevindingen van European Committee for the Prevention of Torture (ECT), de destijds daarop gegeven reactie van het Land, en het laatste rapport van de Raad voor de Rechtshandhaving. Daaruit blijkt dat al 10 jaar zorgelijke bevindingen zijn vastgesteld over de toestand in de gevangenis, en dat het Land steeds heeft beloofd aanbevelingen op te volgen maar dat niet heeft gedaan.

De uitkomst van de door de rechter gemaakte belangenafweging heeft geleid tot het treffen van voorzieningen

  • Om de diensten van de bewaarders weer voldoende bemand te krijgen: zes bewaarders per dienst en diensten van niet langer dan acht uur
  • Om de bewaarders de nodige opleiding te laten volgen
  • Om voor te beginnen met een opleidingsprogramma, eerst voor de jongvolwassenen onder de inmates en daarna voor de rest van de inmates;
  • Om inmates tijdig op de hoogte te stellen van de datum van hun vrijlating
  • Om te zorgen voor een publieke telefoon, wasmachine en boeken in de gevangenis
  • Om te zorgen dat een tandarts regelmatig de gevangenis bezoekt
  • Om te zorgen dat de kosten van specialistische medische zorg waarvoor een doorverwijzing is gegeven, worden vergoed
  • Om advocaten weer toe te laten tot de inmates op donderdag en bezoek vooraf te laten aankondigen met een uur.

Afgewezen zijn, om verschillende redenen, vorderingen met betrekking tot schorsing van de directeur, het Politiebureau, celdoorzoekingen, twee-op-een-cel, scheiden van gedetineerden, arbeid voor vrouwen en een strafkorting van 10%.

Download hier het vonnis.

 

 
 
 

 

 
Copyright 2019 Gemeenschappelijk Hof van Justitie
Menu