De vordering van Dynaf (een van de inschrijvers in de aanbesteding over de tijdelijke productiecapaciteit voor Aqualectra) is in kort geding afgewezen.
Het Gerecht heeft overwogen dat Aqualectra de inschrijvers gelijk moest behandelen en zich moest houden aan het zogenoemde transparantiebeginsel. Het Gerecht heeft geoordeeld dat in dit kort geding niet is gebleken dat Aqualectra gehandeld heeft in strijd met het gelijkheidsbeginsel omdat nu niet kan worden vastgesteld dat Aqualectra al vooraf in onderhandeling was met een van de aanbieders.
Aqualectra heeft de beslissing om de opdracht niet aan Dynaf te gunnen in een brief gemotiveerd. Uit die motivering blijkt dat Aqualectra op verschillende onderdelen kritiek had op het aanbod van Dynaf. Het Gerecht oordeelt dat Aqualectra die kritiek in redelijkheid kon hebben en dat het nutsbedrijf daarom in redelijkheid tot de conclusie kon komen om de opdracht niet aan Dynaf te gunnen. Dat de door Dynaf aangeboden prijs beduidend lager was dan de prijs van een andere aanbieder doet daar niet aan af.
Het Gerecht overweegt nog dat, voor zover zou moeten worden aangenomen dat Aqualectra de aanbestedingsprocedure op onderdelen anders had moeten inrichten, Dynaf daarover eerder had moeten klagen en niet pas op het moment dat bleek dat de keuze niet op haar was gevallen.