Het Gerecht heeft in zijn uitspraak van 9 november 2018 bepaald dat de door de minister bepaalde termijn dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet wordt verlengd tot twee weken nadat de minister het onderzoek naar het risico dat de vreemdeling in Venezuela zegt te lopen heeft afgerond.
De vreemdeling is van Venezolaanse nationaliteit en is illegaal, per boot en zonder identiteitspapieren, Curaçao binnengekomen. De minister van Justitie heeft bij beschikking van 17 augustus 2018 bevolen dat de vreemdeling moet worden verwijderd naar Venezuela en in bewaring moet worden gesteld.
De vreemdeling heeft betoogd dat hij niet naar Venezuela mag worden verwijderd omdat hij bij terugkeer het risico loopt op een onmenselijke behandeling of bestraffing door de Venezolaanse autoriteiten. Dat is in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), dat in Curaçao geldt.
De minister is terecht zelf gaan onderzoeken of de vreemdeling bij terugkeer naar Venezuela het risico loopt op een onmenselijke behandeling of bestraffing door de Venezolaanse autoriteiten. De minister heeft toegezegd dat zolang dat onderzoek nog niet is afgerond, de vreemdeling niet wordt verwijderd. De vreemdeling blijft gedurende het onderzoek wel in bewaring op Curaçao.
In deze zogenoemde voorlopige voorzieningsprocedure heeft de vreemdeling het Gerecht gevraagd te bepalen dat hij vanwege het gevaar dat hij in Venezuela loopt voorlopig niet mag worden verwijderd en dat de bewaring moet worden onderbroken.
Als uit het onderzoek van de minister volgens hem blijkt dat de vreemdeling bij terugkeer naar Venezuela geen gevaar loopt, kan de vreemdeling alsnog worden verwijderd. Tot die tijd blijft de vreemdeling in bewaring op Curaçao. Het Gerecht vindt dat de minister daar voldoende redenen toe heeft. De minister heeft de identiteit van de vreemdeling nog niet kunnen vaststellen en vreest dat hij zich aan de verwijdering zal onttrekken.
In deze procedure is niet bepaald dat de vreemdeling in Curaçao mag blijven en hem een verblijfsvergunning moet worden verleend. De vreemdeling heeft wel een verzoek ingediend om tot Curaçao te worden toegelaten. Op dat verzoek moet de minister nog beslissen.
De beslissing van het Gerecht in deze zaak is niet definitief en geldt totdat de minister een beslissing heeft genomen op het bezwaar dat de vreemdeling heeft ingesteld tegen de beschikking van 17 augustus 2018 om hem te verwijderen en in bewaring te stellen.