Vrijspraak voor doodslag in hoger beroep

9/1/2018

Oranjestad - Het Gemeenschappelijk hof van justitie heeft op 3 september 2018 in hoger beroep de verdachte M.A.B. vrijgesproken van doodslag op zijn tante B.M.B. gepleegd in Aruba op 23 maart 2016. De verdachte M.A.B. werd op 22 december 2016 door het Gerecht in eerste aanleg van Aruba veroordeeld voor deze doodslag tot een gevangenisstraf van 12 jaren.  De verdachte is in hoger beroep gekomen tegen zijn veroordeling. Het Hof oordeelt echter dat er onvoldoende bewijs is om M.A.B. te kunnen veroordelen.

De advocaat van de verdachte heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep een rapport ingebracht opgemaakt door dr. F.R.W. van de Goot verbonden aan het Centrum voor Forensische Pathologie, waarop het Hof aanleiding heeft gezien om door het Nederlands Forensisch Instituut een tweede rapport op te laten maken. Ook heeft het Hof het noodzakelijk gevonden om de vader van de verdachte ter zitting als getuige te horen.

Bij de waardering van het bewijs staan volgens het vonnis twee vragen centraal. De eerste vraag is die naar de doodsoorzaak: is het slachtoffer op een van de in de tenlastelegging omschreven wijzen om het leven gebracht. De tweede vraag betreft het daderschap: is het de verdachte geweest die dit heeft gedaan. Met betrekking tot de eerste vraag stelt het Hof op basis van alle deskundigenrapporten vast dat de medische doodsoorzaak is gelegen in een kort voor het overlijden van het slachtoffer ontstane hersenbloeding en komt het vervolgens tot de kern van het vraagstuk: is die hersenbloeding veroorzaakt door mishandeling(en) of door een val. Hoewel het dossier doet vermoeden dat het slachtoffer - die bij de verdachte en diens vader (tevens de broer van het slachtoffer) inwoonde - met enige regelmaat werd mishandeld, kan het Hof niet vaststellen of de letsels op het lichaam van het slachtoffer in de nacht waarin zij overleed zijn toegebracht of dat zij die letsels al had door eerdere mishandeling(en). De die nacht dienstdoende neuroloog constateert bij binnenkomst van het slachtoffer in het ziekenhuis oude blauwe plekken op haar lichaam. Daar komt bij dat de letsels, op de hersenbloeding na, door de deskundigen niet zijn gedateerd. Dit alles maakt dat niet in redelijkheid uitgesloten kan worden dat de hersenbloeding kan zijn veroorzaakt door een val, zoals door de verdachte naar voren is gebracht en volgens de deskundige Van de Goot tot de mogelijkheden behoort. Er is dus onvoldoende bewijs om te concluderen dat het de verdachte is geweest die de fatale hersenbloeding heeft veroorzaakt.

Het openbaar ministerie heeft nu 14 dagen de tijd om cassatie in te stellen bij de Hoge Raad in Nederland.

Download hier het Vonnis

Copyright 2019 Gemeenschappelijk Hof van Justitie
Menu